23 september 2016

Eten en gegeten worden: voedselketen Zeeschelde in kaart gebracht

Halverwege de jaren 2000. Plots neemt de hoeveelheid bodemdieren in de Zeeschelde sterk af. Tegelijkertijd valt het aantal doortrekkende en overwinterende watervogels in het gebied drastisch terug. Vissen en ander onderwaterleven heroveren dan weer het estuarium. Hoe houdt dat alles verband met elkaar? Wie zijn de nieuwe sleutelsoorten in het systeem? Om dat na te gaan, start het INBO nu een onderzoek naar de werking van het voedselweb in de Zeeschelde.

Drie bodemdiertjes met twee sprieten voor, een rood lijf en een witte staart.

Als bodemdieren massaal in aantal verminderen, is er meer aan de hand in de hele voedselketen. Maar de trigger voor zo’n ecologische omslag is niet altijd even duidelijk. Erika Van den Bergh, onderzoeker bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in Vlaanderen: “De oorzaak van de hele omslag is wellicht te vinden in de verbeterde waterkwaliteit in de Zeeschelde. Die heeft vermoedelijk een hele cascade van reacties op gang gebracht, die we echter nog niet goed begrijpen. Laten de vogels zich de kaas van het brood eten door vissen en garnaalachtigen, die opeens massaal aanwezig zijn? Hoe zit die nieuwe onderwatervoedselketen dan precies in elkaar? Iedereen heeft er zo zijn idee over, maar het wordt tijd om het eens echt uit te zoeken. Daarom zijn we midden september van start gegaan met een uitgebreid onderzoek.”

Eten en gegeten worden

Het INBO voert het onderzoek uit in opdracht van de afdeling Maritieme Toegang van het Vlaamse departement voor Mobiliteit en Openbare Werken. Gunther Van Ryckegem van het INBO: “Voor het grote kader kunnen we putten uit de monitoringgegevens die verzameld worden in het Vlaams-Nederlandse monitoringprogramma MONEOS. Anderzijds zullen onze onderzoeksresultaten mee onderbouwing geven aan ingreep-effectscenario’s die lopen in het kader van het onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst. Bovendien zullen de resultaten bruikbaar zijn voor onder meer de interpretatie van de systeemtoestandsrapportage T2015 .

Het INBO zoekt een antwoord op een ogenschijnlijk simpele vraag: wie eet wie? Maar de realiteit is ingewikkelder. “Het gaat er niet alleen om welke vis welk bodemdiertje op het menu heeft staan. We willen weten welke voedselketens in het complexe voedselweb dominant zijn, welke dieren wedijveren om voedsel en hoe dat systeem in de loop van de tijd veranderd is. En vooral: wat daarvan de oorzaken zijn. Daarom gooien we het net heel breed uit: we kijken naar bodemdieren, garnaalachtigen, vissen én vogels en hun voedsel.”

Verboden te picknicken

Om te doorgronden hoe het systeem ecologisch werkt, gaan de INBO-onderzoekers innovatief na wat elke bewoner van de Zeeschelde achter de kiezen steekt. Frank Van de Meutter, onderzoeker bij INBO: “Je bent wat je eet: dat geldt ook voor het kleinste bodemdiertje. Wij gaan na wat de koolstof- en stikstofsamenstelling van elk organisme in de Zeeschelde is. Zo kunnen we reconstrueren wie welk voedsel heeft opgenomen. Bovendien kunnen we zo bepalen hoe hoog een organisme in de voedselketen staat.”

Die manier van werken, de zogenaamde isotopenanalyse, helpt de onderzoekers om de samenhang van de voedselketen in kaart te brengen. Maar daar blijft het niet bij, vertelt Frank: “We willen ons onderzoek nog sterker maken door gerichte experimenten. Zo gaan we heel specifiek na welke bodemdieren als prooi dienen voor vissen of vogels door die vissen of vogels tijdelijk te weren uit een afgebakend onderzoeksgebied. Zo onderzoeken we of we de vissen lokaal kunnen verjagen met ultrasound, en of we de vogels bijvoorbeeld met afspanningen plaatselijk kunnen verhinderen te foerageren. Vervolgens bekijken we hoe de aanwezige gemeenschap van bodemdiertjes daarop reageert.”

“Je bent wat je eet: dat geldt zelfs voor het kleinste bodemdiertje.”

Frank Van de Meutter, onderzoeker

Omslag beter begrijpen

Al die informatie moet de onderzoekers helpen beter te begrijpen hoe de schakels van de Zeescheldevoedselketens samenhangen, en wat een breuk in één zo’n schakel voor de rest van het voedselweb met zich meebrengt. “Met statistische methodes kunnen we het verband nagaan tussen onze eigen waarnemingen en de gegevens die we halen uit de lopende MONEOS-monitoring. Dat geeft ons een brede basis om de oorzaken van een plotse omslag, in het verleden of in de toekomst, te achterhalen.”

Die informatie is zeer waardevol voor de beheerders in het gebied. Frederik Roose, projectcoördinator bij de afdeling Maritieme Toegang: “Als we weten hoe een plotse omslag in het ecosysteem tot stand kwam, dan kunnen we er rekening mee houden bij het toekomstige beheer van het estuarium. Alleen zo kunnen we evenwichtige maatregelen nemen om waardevolle natuur in stand te houden en tegelijk de maatschappelijke functies van het estuarium te blijven voorzien.”