16 september 2016

Zeldzame vogels zijn thuis in polders van Kruibeke

Met een oppervlakte van 600 hectare zijn de Polders van Kruibeke het grootste gecontroleerde overstromingsgebied van Vlaanderen. Het gebied beschermt ons niet alleen tegen overstromingen, maar is ook de ideale habitat voor heel wat vogels, zoals de zeldzame ralreiger.

Een vogel met zwarte, lange snavel en witte en bruine veren.
Foto: Yves Adams

Ter hoogte van de monding van de Rupel in de Schelde liggen de Polders van Kruibeke. Het gecontroleerde overstromingsgebied werd in oktober 2015 in gebruik genomen als deel van het Sigmaplan, dat Vlaanderen wil beschermen tegen overstromingen. Slechts een- of tweemaal per jaar, bij zwaar stormweer of als stormweer en springtij samenvallen, loopt er Scheldewater het gebied binnen. Dankzij de gevarieerde natuurinrichting is het een ideale leefomgeving voor talloze planten en dieren. Deze zomer streek een zeldzame ralreiger in het gebied neer. En hij is niet alleen.

Hoge vlucht

De vele vogels die de Polders van Kruibeke aandoen, worden nauwkeurig opgevolgd. Op regelmatige tijdstippen trekken vrijwilligers van de vogelwerkgroep van de lokale natuurvereniging Kruin de polders in om alle vogels in kaart te brengen. Waarnemingen van vogelliefhebbers doorheen het jaar vullen die tellingen aan. “De nieuwe inrichting van de Polders van Kruibeke heeft duidelijk een boost gegeven aan de vogelpopulatie in het gebied”, vertelt Geert Spanoghe van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). “De polders bestaan uit verschillende biotopen: ondiepe waterplassen met onder meer futen, kluten en visdieven; weidevogelgebied voor kieviten en scholeksters; rietkragen en moerasjes met bruine kiekendieven, snorren, rietzangers en sprinkhaanzangers; en beboste delen en boskernen waar koekoeken, nachtegalen, boomvalken, reigers, ijsvogels, bosuilen en wielewalen leven.”

Intensief beheer

De transformatie van de polders is nog niet rond. In de toekomst wordt een derde van het gebied omgevormd tot getijdennatuur. Geert Spanoghe: “Dat heeft ongetwijfeld een invloed op de populatie. Sommige soorten trekken weg als de omgeving niet meer aan hun verwachtingen voldoet, maar andere komen net op de nieuwe natuur af.”

De nieuwe getijdennatuur kan nog meer zeldzame vogelsoorten aantrekken. “Daarom is een goed beheer erg belangrijk, zeker in het weidevogelgebied”, zegt Geert Spanoghe. “Het gebied is 150 hectare groot en ligt heel ingesloten. Om aantrekkelijk te blijven voor weidevogels, moeten de voorwaarden ideaal zijn. Dat betekent een goede waterstand, een korte grasmat, geen ruigtes en weinig roofdieren. Een situatie die we enkel kunnen bereiken door intensief beheer. Ruigtes kunnen we zowel machinaal als manueel aanpakken. Runderen kunnen oeverplanten en rietkragen kort houden.”

De boszone – een elzenbroekbos dat wordt hersteld met het LIFE+ project Scalluvia – en het getijdengebied vragen minder beheer. Daar zijn vooral de waterstanden belangrijk. In het getijdengebied creëren eb en vloed slikken en platen die krioelen van het bodemleven. Ideaal voor foeragerende vogels.

Reeën en steenmarters

Naast vogels herbergen de Polders van Kruibeke nog heel wat andere diersoorten. Reeën, vossen, steenmarters en bevers zijn er bekende gasten, en zelfs otters durven zich al te vertonen. Ook zeldzame libellensoorten als de vroege glazenmaker, glassnijder, smaragdlibel, bruine korenbout en variabele waterjuffer vinden hier een thuis. “Sommige van die soorten doen het helemaal niet goed in de rest van Vlaanderen”, weet Geert Spanoghe. “Daarom hebben overstromingsgebieden zoals de Polders van Kruibeke een onmisbare rol voor de natuur. Ook in veel andere gecontroleerde overstromingsgebieden, zoals Paardeweide en Bergenmeersen in de buurt van Wetteren tegen Gent, zien we dat de vogelpopulatie in stijgende lijn gaat. Voor heel wat vogelsoorten is de vallei van de Zeeschelde het belangrijkste leefgebied in de ruime regio.”