18 mei 2016

Tweede evaluatie van het Schelde-estuarium opgestart

De veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid van het Schelde-estuarium worden om de zes jaar gewikt en gewogen met een rapportage. Met T2015 is die rapportage aan haar tweede editie toe. Het is nu al een onmisbare bouwsteen voor het beleid en beheer in het estuarium.

Een duurzaam en dynamisch beheer van de Schelde: dat is het doel van een hele reeks afspraken die Nederland en Vlaanderen maakten onder de hoede van de VNSC. Om na te gaan of die afspraken het gewenste effect hebben, laat de VNSC om de zes jaar een evaluatierapport opmaken. De beheerders Rijkswaterstaat, de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap voor Natuur en Bos en de Vlaamse Milieumaatschappij begeleiden de opdracht in samenwerking met onderzoeksinstellingen Deltares, het Waterbouwkundig Laboratorium en het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. Dat rapport geeft aan waar het goed en minder goed gaat in het estuarium en is een cruciaal instrument voor de beheerders.

Eerste rapport

Het eerste evaluatierapport, T2009, werd opgeleverd in 2011 en geldt als de referentie voor de vervolgevaluaties. Het rapport beschrijft de toestand van het Schelde-estuarium met het oog op de drie hoofddoelstellingen uit het verdrag Beleid en Beheer: natuur, veiligheid en toegankelijkheid. Dat gebeurde aan de hand van zeven parameters, zoals vastgelegd is in de ‘evaluatiemethodiek Schelde-estuarium’. Het gaat om dynamiek van de waterbeweging, bevaarbaarheid, plaat- en geulsystemen, leefomgeving, waterkwaliteit, ecologisch functioneren en flora en fauna.

Kirsten Beirinckx van de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken: “In T2009 scoorden de meeste globale indicatoren nog negatief, al merkten we voor waterkwaliteit wel een duidelijke positieve trend. Voor flora en fauna was het beeld gemengder. De trend bij zeehonden was positief, maar een aantal andere dieren en planten namen juist af in aantal of diversiteit. De oorzaken zijn niet altijd even gemakkelijk te achterhalen. Een aantal elementen analyseren we nog nauwkeuriger in afzonderlijke studies.”

Verbeterd en verfijnd

T2015 zal data over het Schelde-estuarium analyseren van 2010 tot en met 2015. “De methodiek is grotendeels dezelfde als bij T2009”, zegt Kirsten Beirinckx. “Maar we hebben ze wel verbeterd en verfijnd op basis van onze ervaringen. Zo merkten we bijvoorbeeld dat de parameters voor het onderdeel leefomgeving de na te streven kwaliteit nog niet goed konden weergeven. Die hebben we dus aangepast.”

“We houden ook rekening met de gewijzigde omstandigheden. Neem de derde Scheldeverruiming, waardoor schepen met een diepgang tot 13,10 meter vlot de haven van Antwerpen kunnen bereiken. Die verruiming is afgerond in 2010, dus T2015 is de eerste evaluatierapportage sinds de uitvoering van dat project. Maar die projecten worden natuurlijk ook afzonderlijk geëvalueerd en opgevolgd.”

“We hebben de parameters voor het onderdeel leefomgeving aangepast ten opzichte van 2009.”

Kirsten Beirinckx

“De opmaak van T2015 werd onlangs gegund door middel van een Europese aanbesteding”, zegt Inger van den Bosch, adviseur mariene ecologie bij Rijkswaterstaat. “De selectie gebeurde aan de hand van een Economisch Meest Voordelige Inschrijvingsbeoordeling. Het consortium van HKV, Bureau Waardenburg en Antea Group België kwam als beste uit de bus.”

Vijf stappen

T2015 moet afgerond zijn tegen midden 2018. “Momenteel zitten we in de eerste van vijf fasen: het bundelen van de data. Die komen uit het monitoringprogramma MONEOS, dat Vlaanderen en Nederland samen hebben opgezet. In de tweede stap, de analysefase, worden berekeningen op de parameters uitgevoerd. Daarna komt de evaluatiefase, waarbij alle resultaten aan elkaar worden gelinkt en het consortium op zoek gaat naar verklaringen.
Net als in T2009 is de vierde fase de evaluatie van de methodiek. Als de evaluatie volledig achter de rug is, kan het consortium nagaan welke elementen van de evaluatiemethodiek goed werkten en welke niet, en wat er verbeterd kan worden tegen T2021.”

Tot slot maakt het consortium een samenvatting van het evaluatierapport. “Zo’n rapport telt algauw 400 pagina’s. Vandaar de samenvatting: die maakt het geheel behapbaar voor het VNSC-bestuur en de stakeholders in de Schelderaad. Zo weten zij snel waar het goed gaat en waar het minder goed gaat, en hoe daar dynamisch mee kan worden omgegaan in het beleid en beheer van het gebied”, zegt Inger van den Bosch. “Eventuele vragen of onderzoekswensen die voortkomen uit T2015 behandelen we binnen de Agenda voor de Toekomst.”