25 januari 2017

Eerste resultaten onderzoeksprogramma voorgesteld op Scheldesymposium

Komt er te veel slib het Schelde-estuarium binnen? Hoe ontwikkelt het meergeulenstelsel van de Schelde zich? Waarom laten sommige vogels voedselrijke plaatsen links liggen? Die vragen onderzoeken wetenschappers in het kader van de Agenda voor de Toekomst. Op het Scheldesymposium deden ze hun eerste conclusies uit de doeken.

Meerdere personen zitten aan een ovale tafel en bladeren door kaartmateriaal.

In 2014 startte het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst, de agenda van de VNSC die focust op toekomstige uitdagingen in het Schelde-estuarium. Dat eerste onderzoeksprogramma van de agenda kent een looptijd van vier jaar. Daarom maakte de VNSC in 2016, in het midden van het traject, een tussenbalans op. Op het Scheldesymposium gaven experts in zes verschillende sessies tekst en uitleg bij enkele relevante thema’s. Kwamen aan bod: slib, kustveiligheid, getij, de hydrobiografie van de Schelde en natuur.

Slib onder de loep

In de sessie Slib draaide alles rond toegenomen sedimentconcentraties, een evolutie die zich vooral voordoet in de Beneden-Zeeschelde. De toename kan leiden tot een verregaande vertroebeling van de rivier, wat negatieve gevolgen heeft voor de natuur en de bevaarbaarheid. Het sedimenttransport wordt voornamelijk beïnvloed door de rivierafvoer en het getij. Onderzoek toont ook aan dat baggerwerken een invloed hebben op de aanwezigheid van sediment. Bovendien moet er door de toegenomen sedimentconcentraties meer gebaggerd worden. Maar wat nu precies de sedimenttoename verklaart, is nog niet duidelijk. De situatie in andere estuaria kan daarover meer helderheid brengen.

Ook de sessie Kustveiligheid schonk aandacht aan het belang van goed sedimentbeheer. De sprekers presenteerden wat we over de Scheldemonding weten en legden uit hoe we die kennis vergroten, onder meer door te werken met nieuwe modellen. Zo hebben wetenschappers berekend hoe de huidige geulen in de Scheldemonding zijn ontstaan. Het onderzoek naar kustveiligheid gaat bovendien na of we met het huidige beheer van de zeebodem de zeespiegelstijging ook in de toekomst aankunnen en hoe dat weer een invloed heeft op bagger- en stortwerken en op het getij in het Schelde-estuarium.

Inzicht in getij

De sessie Getij ging precies daarover: hoe veranderingen in het getij een impact hebben op het volledige Schelde-estuarium. Op basis van meer dan één miljoen gedigitaliseerde waterstanden uit de afgelopen honderd jaar zijn wetenschappers erachter gekomen dat de getijasymmetrie – het feit dat het water sneller stijgt dan daalt – tot 1970 toegenomen is. De oorzaak is wellicht te zoeken in menselijke ingrepen en de zeespiegelstijging. Sinds 1970 neemt de getijasymmetrie weer af, waarschijnlijk omdat de grootste sedimentonttrekkingen in de jaren zeventig werden stopgezet.

Terwijl de sessie Getij het Schelde-estuarium in de voorbije eeuw onder de loep nam, blikten onderzoekers in de sessie Hydrobiografie terug tot de prehistorie. De hydrobiografie van het Schelde-estuarium is een kaartenreeks van het holoceen tot vandaag die een beeld schetst van de belangrijkste menselijke en natuurlijke ontwikkelingen. De makers baseerden zich op historische kaarten en integreerden daarmee kennis uit verschillende disciplines, gesteund door recente inzichten van Vlaamse en Nederlandse experts. Ze stelden onder meer vast dat de Schelde door de eeuwen heen in een steeds strakker korset is gehesen en dat meerdere platen aan elkaar zijn gegroeid.

Bron van leven

Troebel water en de rol van sediment kwamen niet alleen aan bod in de sessies over slib, kustveiligheid en de hydrobiografie van het Schelde-estuarium. Ze stonden ook centraal in de sessie over algen. Die kleine organismen staan aan de basis van het voedselweb in de Schelde én produceren tijdens fotosynthese zuurstof als bijproduct. Een teveel aan algen door een verkeerde nutriëntenbelasting zorgt voor overlast, zoals schuim op het strand. Maar ook een tekort aan algen, veroorzaakt door te troebel water, is niet wenselijk. Het heeft directe gevolgen voor het hele ecologische systeem.

Natuur was ook het onderwerp van de sessie over vogels en hun habitat. Uit onderzoek blijkt dat kleine vogels het moeilijk hebben om genoeg eten te vinden in het Schelde-estuarium. Ze gaan vooral op zoek naar laagdynamische gebieden (waar het water met een beperkte snelheid stroomt) met een grote spreiding in de droogvalduur. Gebaseerd op deze kennis brachten onderzoekers de meest waardevolle foerageergebieden in kaart. Ze raden aan om die foerageergebieden maximaal te behouden en gebieden te ontwikkelen die vooral gericht zijn op kwetsbare, kleine soorten.

Interactiever

Het Scheldesymposium verliep dit jaar volgens een nieuwe format: zes moderatoren nodigden experts in het vak uit om interactieve sessies te geven. Het publiek kreeg zo de kans om in kleine groepjes kennis te nemen van de laatste stand van zaken. Bovendien werd de helft van elke sessie gewijd aan discussie. Door die interactieve werkwijze kwam de boodschap veel directer aan – een methode die de aanwezigen duidelijk konden smaken.

De VNSC bedankt alle aanwezigen, in het bijzonder de sprekers en moderatoren: Joost Backx (Rijkswaterstaat), Filip Boelaert (Departement Mobiliteit en Openbare Werken), Jan Willem Bosch (landschapsarchitecten Bosch-Slabbers), Ronald Brouwer (Technische Universiteit Delft), Ann De Bie (VRT), Dick de Jong (ex-medewerker Rijkswaterstaat), Hans De Preter (Waterwegen en Zeekanaal NV), Davy Depreiter (International Marine and Dredging Consultants), Kees Kuijper (Deltares), Thijs Lanckriet (International Marine and Dredging Consultants), Eric Luiten (voormalig lid College van Rijksadviseurs voor Landschap en Water), Tom Maris (Universiteit Antwerpen), Abdel Nnafie (Waterbouwkundig Laboratorium), Yves Plancke (Waterbouwkundig Laboratorium), Frederik Roose (Departement Mobiliteit en Openbare Werken), Donné Slangen (Ministerie van Infrastructuur en Milieu), Willem Stolte (Deltares), Marcel Taal (Deltares), Erika Van den Bergh (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek), Wouter Vandenbruwaene (Waterbouwkundig Laboratorium), Jebbe van der Werf (Deltares), Luca van Duren (Deltares), Gunther Van Ryckegem (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek).

U kunt het volledige verslag van het Scheldesymposium raadplegen op onze website.