23 februari 2021

Westerschelde: Kraamkamer voor haaien en roggen

Al 450 miljoen jaar bevolken ze alle zeeën van de wereld. Er zijn soorten die zich aan zowel zoet als zout water kunnen aanpassen en soorten die ons ontzag inboezemen: elasmobranchen, kraakbeenvissen, ofwel: haaien en roggen. Voor Jaws-achtige taferelen hoeven we in Nederland en Vlaanderen niet bang te zijn, maar toch zwemmen er zo’n zeventien verschillende soorten haaien en roggen in de Noordzee. Sommigen bezoeken ook de Westerschelde en dat is bijzonder, want het ging lang niet altijd goed met deze eeuwenoude dieren, bijvoorbeeld door toenemende vangst van strandvissers bij de Scheldemonding.

Tot aan het begin van de vorige eeuw zwommen er vele soorten roggen en haaien voor de Nederlandse en Vlaamse kust. Overbevissing en het verdwijnen van habitats, zoals het afsluiten van de Zuiderzee, hebben er voor gezorgd dat het vanaf de jaren veertig steeds slechter ging met de populaties. De Zuiderzee was een beschutte, relatief warme plek, waar veel soorten jongen kregen. Het was de zogenaamde kraamkamer van de Noordzee. Haaien en roggen leven lang en krijgen pas op latere leeftijd jongen. Dit betekent dat ze gevoelig zijn voor overbevissing en zich ook niet makkelijk kunnen aanpassen aan veranderingen. Toen de Zuiderzee werd afgesloten en hun belangrijkste kraamkamer verdween, maar de visserij niet ophield, verdwenen er steeds meer soorten, met een groot dieptepunt van de aantallen in de jaren 80 van de vorige eeuw.

Westerschelde als kraamkamer

Ook de Westerschelde is belangrijk als kraamkamer en kan de verdwenen Zuiderzee misschien deels vervangen. De Westerschelde beschikt over de drie v’s; veiligheid, voortplanting en voedsel. Deze drie v’s heeft een soort nodig om te kunnen overleven. De Westerschelde is een veilig gebied, dat veel kan betekenen voor de populaties haaien en roggen in de Noordzee. Dat is geen overbodige luxe.

Van de zeventien soorten kraakbeenvissen die nog in de Noordzee leven is ongeveer de helft bedreigd. Voor sommige soorten is een vangstverbod ingesteld. Ook bestaat er een rapportageplicht voor soorten die wel gevangen en aan land gebracht mogen worden. En er is een terugzetplicht. Hierbij moeten de gevangen vissen levend teruggegooid worden.  Voor de roggen is er een quotum en mogen de soorten als bijvangst gevangen worden. Het lijkt erop dat het met een aantal roggen beter gaat. De stekelrog, gevlekte rog en blonde rog nemen bijvoorbeeld sinds een paar jaar in aantallen toe.

Foto van een kotter die beide visnetten ophaalt.

Zonder data geen beleid

“Alles valt en staat met onderzoek”, zegt Paddy Walker, directeur van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging (NEV). Ze publiceerde in opdracht van Rijkswaterstaat en het Ministerie van LNV de brochure ‘Haaien en Roggen op het Nederlands Continentaal Plat (NCP)’ Het NCP is het Nederlands deel van het continentaal plat en beslaat 60.000 vierkante kilometer. De landoppervlakte van Nederland, inclusief de binnenlandse wateren beslaat 41.500 vierkante kilometer. Bijna 60 procent van Nederland is dus zee.

Paddy is gefascineerd door de grootste inwoners van deze zee. Ze promoveerde eind jaren ‘90 met een onderzoek naar roggen en probeert sindsdien zoveel mogelijk over kraakbeenvissen te weten te komen. “Ze bestaan al miljoenen jaren, hun evolutie is fantastisch. Er zijn kleine, maar ook hele grote soorten en ze leven in alle zeeën en oceanen ter wereld.” Volgens Paddy zijn data essentieel voor de bescherming van de vissen. Er is relatief weinig bekend over haaien en roggen, ook omdat ze veel migreren. “Zonder data kunnen overheden geen beleid maken en zonder goed beleid blijft de druk op haaien en roggen onnodig hoog.”

Wereldwijde overbevissing

Dat blijkt ook uit internationaal onderzoek dat recent gepubliceerd werd in Nature. Voor het eerst hebben wetenschappers een wereldwijde analyse gemaakt van de meest bekende haaienpopulaties van de grote oceanen. Hun bevindingen zijn allesbehalve rooskleurig. Sinds de jaren ‘70 zijn de wereldwijde populaties met 70 procent afgenomen. De visserijdruk is sindsdien verdrievoudigd en haaienpopulaties krijgen niet de tijd om zich te herstellen. Toch is Paddy optimistischer over de situatie in de Noordzee. “We zien dat de maatregelen in de visserij hier echt resultaat geven. Soorten beginnen zich weer te herstellen.”

Omdat ze zoveel migreren is het lastig om de vissen te monitoren. Bijzonder is het merk-programma dat niet is opgezet door onderzoekers, maar door sportvissers. Iedere keer dat er een haai gevangen wordt door een sportvisser die gecertificeerd is om te chippen, wordt deze gechipt en weer teruggegooid in zee. Als ze dan op een andere plaats gevangen worden kan niet alleen het leefgebied van de dieren worden vastgesteld, maar ook de groeisnelheid. Niels Breve doet promotieonderzoek naar de steur, is geoloog en sportvisser en zo’n tien jaar geleden begonnen met het zenderen van haaien. In Vlaanderen ontwikkelden Natuurpunt, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) een kit voor vissersschepen om bedreigde haai- en roggensoorten te onderscheiden van de (weinige) soorten voor consumptie. Zo hoopt men de haai en rog beter te beschermen.

Sportvissers doen onderzoek

“Voor de kust van Zeeland, in de monding van de Westerschelde, begonnen sportvissers ineens haaien te vangen. Dat was nieuw en vonden we leuk. Het leek ons een goed teken voor de biodiversiteit, maar we hadden geen idee hoe het kwam. Ik zat toen bij het Platform Zeehengelsport en mij is gevraagd om de haaien die gevangen werden een zendertje te geven, zodat we ze konden traceren. Ik wist wel iets van haaien, maar niets van zenders, dus ik ben uit gaan zoeken hoe dat werkt”, vertelt Niels. In Nederland mag je niet zomaar zenders plaatsen op dieren. Het duurde een jaar voor Niels de benodigde vergunningen kreeg. Daarna leerde Paddy hem hoe hij op de juiste manier een zender kon plaatsen. “Samen met Wageningen Marine Research (WMR), dertig schippers van hengelcharters en beroepsvissers hebben we tussen 2009 en 2020 meer dan 4,5 duizend haaien en roggen gemerkt, ook in de Westerschelde”, vertelt Niels.

Paddy is er blij mee. “In Engeland en Schotland hebben vergelijkbare programma’s heel veel data opgeleverd. We hebben van veel soorten geleerd hoe ze migreren en waar de kraamkamers zijn”. Het liefst zit ze zelf ook op zee. “De saamhorigheid en het taggen van de vissen is geweldig.” Ze moet alleen nog even haar diploma halen om de vissen te mogen chippen. “Paddy is haar tijd ver vooruit”, vertelt Niels. “Ze is ingehaald door de wetgeving. Ze heeft tienduizenden vissen zenders gegeven, maar moet nu alsnog haar diploma halen.”

Gefileerde schollen in een emmer.

‘Zonder vis, kan je niet vissen’

Het lijkt misschien raar dat het initiatief voor onderzoek van sportvissers komt. Volgens Niels is er wel veel onderzoek naar commerciële vissen, zoals Kabeljauw, maar is onderzoek naar niet-commerciële vissen, zoals de haai, altijd in de hobbysfeer blijven hangen. “Eigenlijk zijn wij de aanjagers richting de overheid om kraakbeenvis populaties te herstellen. Zonder vis kan je niet vissen en zonder kennis over vis kan je geen visserij management voeren”, vertelt Niels. Inmiddels is vanuit de Nederlandse overheid het Life-IP programma gestart, een onderzoek waarin Sportvisserij Nederland, WMR, NEV, WNF, Rijkswaterstaat en visserijorganisaties samenwerken om haaien en roggen te merken. 

Niet voor alle haaien geldt een vangstverbod. Hondshaai was bijvoorbeeld in 2015 culinaire vis van het jaar in België. “In Oostende kan je gerookte haaienbuik eten en de gevlekte gladde haai, die ook wel de zeikhaai wordt genoemd, ligt in Breda en Alkmaar gewoon op de vismarkt”, vertelt Niels. Zelfs de Voshaai, waar wel een vangstverbod voor is, ligt heel soms op de markt. Niet iedereen kent de verschillende haaien. “Als je als tiener achter de lopende band staat, heb je geen idee welke vis er voorbijkomt”, vertelt Niels. Hij zou het liefst voor iedere haai een terugzet-verplichting willen.

Roggeneieren van het Dolfinarium

Hoewel het niet overal goed gaat met de kraakbeenvissen, zijn er ook succesverhalen. Samen met het Wereld Natuur Fonds zette Sportvisserij Nederland, Dutch Shark Society, ARK-Natuurontwikkeling en Blue Linked stekelroggen terug in de Ooster- en Westerschelde. “Oorspronkelijk leefden de roggen in dit gebied, maar door overbevissing zijn ze hier al jaren verdwenen. We kregen roggeneieren van het Dolfinarium. Die hebben we opgekweekt en in het Scheldegebied uitgezet. Het was interessant om te zien dat de stekelroggen vrijwel allemaal naar de Westerschelde zwommen en daar ook bleven. Ze leven er nu nog steeds”, vertelt Niels.

In totaal zijn er sinds 2018 bijna vierhonderd gekweekte stekelroggen uitgezet in het wild. Tachtig daarvan zijn uitgerust met speciale zenders van het  LifeWatch-observatorium. Dit is een systeem met antennes in de Westerschelde en in het Belgische gedeelte van de Noordzee dat voorbij zwemmende gezenderde roggen kan registreren. Hieruit blijkt dat de uitgezette stekelroggen een overlevingskans hebben van bijna honderd procent.

‘Veel onderzoek naar roggen’

De proef biedt ook hoop voor andere soorten, zoals de Vleet, die met ruim twee meter de grootste rog van de Noordzee is. De Vleet zwemt nog wel bij Schotland, maar is vrijwel uitgestorven voor de Nederlandse kust. Met behulp van de kennis die is opgedaan met het kweken en uitzetten van de Stekelrog, wil het Wereld Natuur Fonds samen met de andere organisaties ook proberen om de Vleet weer terug te brengen naar de Nederlandse kust.

“Naar roggen wordt relatief veel onderzoek gedaan”, vertelt Paddy. Er is een quotum ingesteld, maar doordat ze bijvangst zijn, raakten vissers in de problemen met de aanlandplicht. Deze plicht is ingevoerd door de Europese Unie om iets te doen aan het overboord gooien van een deel van de vangst. Dit wordt gezien als verspilling. Vanaf 1 januari 2016 mogen vissers ondermaatse vis of over-quota vis niet meer overboord gooien en moeten ze de vis meenemen aan land. De EU hoopt dat vissers door deze wet gerichter gaan vangen.

Vissers die in de problemen raakten door deze aanlandplicht, kregen een aantal jaar uitzondering, met de afspraak dat ze gericht onderzoek zouden doen naar de overleving van roggen in de visserij. “Ze onderzochten manieren om de roggen niet te vangen en bekeken hoe ze de dieren het beste aan boord konden behandelen en terugzetten. Roggen kunnen dit vrij goed overleven”, legt Paddy uit. Binnenkort start er een nieuw project vanuit de Nederlandse overheid, samen met onderzoekers en visserijorganisaties, die de overleving van roggen gaat onderzoeken.

Westerschelde belangrijk voor haaien

Voor haaien is er veel minder beleid dan voor roggen. De meeste informatie over haaien in Nederlandse wateren komt van de zenders die sportvissers plaatsen. Daaruit blijkt dat ze ook de Westerschelde bezoeken. Niels heeft meer dan 200 meldingen gekregen van de gevlekte gladde haai. “Het waren allemaal grote vrouwtjes. Er zijn in de buurt van Vlissingen een aantal diepe geulen en we denken dat ze daar een kraamkamer hebben, dat is een goede ontwikkeling.”

Paddy vindt het belangrijk dat er nu wordt gefocust op het vertalen van data naar beleid. “We moeten veel meer samenwerken met mensen die dagelijks op zee zijn om te kijken waar de soorten zijn. Ik ben een stuk positiever dan een paar jaar geleden. Het is mooi dat we nu aan de slag kunnen om te zorgen dat deze fantastische dieren weer volop in de Noordzee kunnen leven.”

Ook interessant: Zeeland was heel vroeger een warme zee, waar vele haaien en roggen en zelfs de achttien meter lange al lang uitgestorven Megalodon leefde. De stranden rondom de Westerschelde staan bekend als beste vindplaatsen van fossiele haaientanden in Nederland en Vlaanderen.