07 juli 2022

Eerste resultaten onderzoek effect droogte op waterpeil Kanaal Gent-Terneuzen

Het in 2021 gestarte onderzoek naar de droogteproblematiek in het kanaal tussen Gent en Terneuzen was het onderwerp van de eerste kennisdelingssessie dit jaar, op 30 juni 2022. Besproken werd hoe verschillende scenario’s effect hebben op de waterstand en scheepvaart in het kanaal. We nemen je mee in de eerste resultaten en de verdere onderzoeksplannen rond dit thema.

Opdracht voor onderzoek en werkgroep

Het Ambtelijk College van de VSNC stelde in 2020 een tijdelijke werkgroep in om de droogteproblematiek in het Kanaal Gent-Terneuzen te onderzoeken. Tijdens droge perioden in de afgelopen jaren bleek het waterpeil snel te zakken richting het afgesproken minimumpeil. Ook waren er vragen over de effecten van droogte als de Nieuwe Sluis Terneuzen straks in gebruik is genomen. In de werkgroep Droogte KGT zitten vertegenwoordigers van het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, het Vlaamse departement Mobiliteit en Openbare Werken en De Vlaamse Waterweg. De werkgroep onderzocht in de eerste fase van hun plan van aanpak de effecten van droogte gecombineerd met de Nieuwe Sluis op het peilbeheer, zoutgehalte, de scheepvaart en de natuur. Later deze zomer zal de rapportage worden gepubliceerd.

Voorlopige conclusies: waterpeil en scheepvaart

Uit het deze bevindingen blijkt dat de zorgen over de gevolgen van droogte op het kanaal terecht zijn. In het onderzoek zijn voor de toekomstige situatie, met de nieuwe sluis Terneuzen in gebruik, waterstanden en zoutgehalten in het kanaal berekend voor aanvoerscenario’s vanuit Gent:

  1. Een normale situatie (gemiddeld)
  2. Een opeenvolging van 3 jaren met een droge zomer situatie (droog)
  3. Een extreem droge situatie (extreem droog)

De scenario’s zijn gebaseerd op gemiddelden (1 en 2) en de meest droge periode (3).

Het gaat hier wel om een heel hypothetische situatie; stremmingsgevolgen bij een extreem droge situatie zoals in scenario 3 hebben we (gelukkig) nog niet meegemaakt. Wel is het zaak om hier rekening mee te houden. Het BeslisOndersteunendSysteem (BOS) voor het Kanaal Gent-Terneuzen zorgt er bijvoorbeeld voor dat het zoutgehalte en waterpeil scherp gemonitord worden en er slimmer kan worden geschut om die factoren stabiel te houden. Toch is de verwachting dat dat niet voldoende is en er meer maatregelen nodig zijn. Daar zal in fase 2 van dit onderzoek dan ook nog volop aandacht voor zijn.

Voorlopige conclusies: zoutgehalte

Uit de berekeningen blijkt daarnaast dat het kanaal en de zijlopen Moervaart en Zuidlede zilter zullen worden als gevolg van de toenemende droogte. De effecten voor de landbouw lijken gering:  In Vlaanderen zien we vooral  stroming van het  grondwater richting het kanaal;  in Nederland infiltreert het zout in het grondwater, wat van nature al zout is en niet wordt gebruikt voor irrigatie. De landbouw maakt in Nederland gebruik van zoetwaterlenzen. Deze ontstaan met name door een neerslagoverschot. Hier is de aanhoudende droogte in combinatie met een hoger zoutgehalte in het kanaal wel een risico. Daardoor kan de opbrengst van die zoetwaterlenzen kleiner worden. De werkgroep adviseert meer onderzoek naar het grondwater en de kwellen bij het KGT.

Ook gebruiken bedrijven water uit het KGT als koel-, proces- of bluswater. Dat moet vaak aan strenge eisen voldoen, en daarom wordt het soms ontzilt of gemixt met zoet (leiding)water. De afgelopen drogere (en zoutere) periodes zorgden al voor hogere onderhoudskosten bij bedrijven en investeringen in ontziltingsinstallaties of materialen die minder zoutgevoelig zijn. Wordt het kanaal zouter, dan kunnen die kosten toenemen.

Voorlopige conclusies: invloed op de natuur

Het onderzoek laat zien dat de (Natura 2000-beschermde) soorten in en rond het kanaal en de zijlopen geen nadeel heeft bij een zouter kanaal. Ook de zouttolerantie van de natuur die aanwezig is in het kanaal, is onderzocht. De dieren die op of in de waterbodem of oevers leven zijn bestand tegen een hoog zoutgehalte. Er loopt nog een onderzoek naar de zouttolerantie van de vissen in het kanaal.

Fase 2: vervolgonderzoek

Er is aanvullend onderzoek nodig om de situatie nog scherper te krijgen en om stappen te zetten richting mogelijke oplossingen. De werkgroep zal werk maken van volgende vervolgonderzoeken;

  • De schutbeperkingen voor de Nieuwe Sluis Terneuzen preciezer berekenen op basis van aanvullende aanvoerscenario’s,
  • verkennend onderzoek naar de invloed van de sluizenstremming bij droogte op de scheepvaart,
  • aanvullend gedetailleerd grondwateronderzoek en een analyse van de effecten op de kwel langs het kanaal en de Moervaart voor meer informatie over de beschikbaarheid van water voor landbouw, blussen, koelen en productie,
  • onderzoek naar de invloed van verzilting op de basisinfrastructuur en het beheer van het gebied.
  • verdiepend modelonderzoek waarbij extra scenario’s worden doorgerekend en waarbij verkennende sommen rond maatregelen worden berekend.

Samen met stakeholders verkent de werkgroep nadat de onderzoeksfase is afgerond of er oplossingen mogelijk en wenselijk zijn. Het is de ambitie van de werkgroep om tegen 2025 een voorstel van maatregelen aan het Ambtelijk College van de VNSC te formuleren.