16 september 2016

Getijdata geven inzicht in het ritme van de Schelde

Van schippers tot vogels: iedereen en alles in en rond de Schelde leeft op het ritme van het getij. Geen wonder dat de mens al meer dan een eeuw de waterstanden in de rivier opmeet. Sinds dit jaar zijn alle gegevens gedigitaliseerd. De data geven broodnodige informatie over de werking van het estuarium.

Een groene hut op palen voor het water.
Foto: de tijhut in Liefkenshoek, Waterbouwkundig Laboratorium

In Nederland worden de waterstanden al opgemeten sinds 1860. In Vlaanderen gebeurde dat vanaf 1888. “Die metingen verliepen relatief eenvoudig”, vertelt Yves Plancke van het Waterbouwkundig Laboratorium. “Oorspronkelijk werd gemeten met peillatten: meetlatten die op de kaaimuur de hoogte van het water aangaven. Om de drie uur werd het waterpeil genoteerd. Later tekende een vlotter met pen op grote vellen de waterstand automatisch op. De laatste 10 à 15 jaar gebeuren alle metingen digitaal.”

Databank

In Nederland waren alle data van 1860 tot op heden al gedigitaliseerd. Nu heeft het Waterbouwkundig Laboratorium ook de digitalisering van alle Vlaamse data afgerond. Yves Plancke: “Alle hoog- en laagwaterstanden zijn nu toegankelijk via een databank. Die getijdata geven ons heel wat waardevolle informatie over toegankelijkheid, veiligheid en natuur in het Schelde-estuarium. Neem toegankelijkheid. Schepen met een diepgang die 13,10 meter overschrijdt, zijn afhankelijk van getijvensters om de Westerschelde op te varen. Of veiligheid: hoe meer inzicht we hebben in hoog- en laagwaterstanden, hoe beter we kunnen voorspellen of er ergens overstromingsgevaar heerst. Maar de gegevens geven ons ook inzicht in natuurwaarden. Ze leren ons bijvoorbeeld hoelang slikken en schorren droogvallen, en hoeveel tijd vogels er hebben om naar bodemdieren te zoeken.”

Hoger en lager

Onderzoekers hebben al enkele opvallende vaststellingen gedaan op basis van de verzamelde gegevens. Yves Plancke: “Zo blijkt dat de hoogwaterstanden min of meer constant toegenomen zijn sinds 1888. Dat kan tot extreme toestanden leiden: in Schelle is het hoogwater intussen al met 1 meter toegenomen ten opzichte van het begin van de metingen! Tot het einde van de jaren 1960 namen ook de laagwaterstanden jaar na jaar toe. Vanaf dan begonnen ze plots af te nemen. Waarschijnlijk door de sedimentonttrekkingen die in die periode plaatsvonden. Denk maar aan de opspuitingen in de haven van Antwerpen en de werken in het kader van het Sigmaplan.”

Agenda voor de Toekomst

Onderzoekers hebben een eerste rapport klaar dat gebaseerd is op de digitale gegevens. “In het kader van het Integraal Plan Boven-Zeeschelde is er een onderzoek gebeurd naar getij in de Boven-Zeeschelde”, zegt Yves Plancke. Met dat plan wil Vlaams waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal de veelzijdigheid van de rivier volop uitspelen. Yves Plancke: “Getijmetingen helpen ons om te beslissen hoe we de Boven-Zeeschelde veilig, natuurlijk en bevaarbaar houden en tegelijk kansen bieden voor recreatie. Het getij kan heel wat effect hebben op het gebied, bijvoorbeeld voor sedimentverplaatsingen. Anderzijds hebben de ingrepen die in het gebied plaatsvinden ook een invloed op het getij. Door ons onderzoek willen we die effecten zoveel mogelijk in kaart brengen. Daaraan kunnen we onze maatregelen aanpassen.”

Het houdt echter niet op bij de Boven-Zeeschelde. “In het kader van de Agenda voor de Toekomst werken we aan een rapport over getij in de Beneden-Zeeschelde”, vertelt Yves Plancke. “Getij is een speerthema binnen het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst. Onze digitale gegevens worden daarbij onontbeerlijk. Ook in de tweede evaluatierapportage van het Schelde-estuarium, T2015, zullen de digitale gegevens gebruikt worden.”